Tijd van jagers & boeren
De mensen in deze tijd woonden waarschijnlijk in tenten of hutten, gemaakt van stro en dierenhuiden. Ze zwierven in groepen door het land op zoek naar eten. De mannen gingen als er eten nodig was op jacht naar rendieren, zwijnen en hazen. Hun pijlen, speren en bogen maakten de jagers zelf. Ook werd er gevist.
De vrouwen en kinderen gingen iedere dag op zoek naar voedsel in de bossen. In de herfst naar wilde vruchten, in het voorjaar verzamelden ze bladgroenten en knollen. Als de mannen terugkwamen van de jacht werden de dieren die ze hadden gevangen, geslacht. Alles van het dier werd gebruikt. Het vlees om te eten, huiden voor de kleding, en zelfs de ingewanden werden schoongemaakt.
Lopen, springen en werpen waren dus hele belangrijke gewoontes voor de jagers en boeren, Zij leefden namelijk van de jacht. Zij moesten hun prooi zien te raken met een steen of werpspies. Soms moesten ze het dier lang achtervolgen. En dan kwam het ook vaak voor dat ze over een beek, bergkloof of boomstam moesten springen. Hard lopen, goed springen en met kracht werpen waren dus nodig om in leven te kunnen blijven.

Maak jouw eigen website met JouwWeb